U heeft een link geselecteerd die naar een andere website leidt. Als u op OK klikt, verlaat u deze website en gaat u naar een website die niet wordt beheerd door Medtronic Nederland.
Medtronic is niet verantwoordelijk voor de inhoud en het beheer van de andere website, en is derhalve ook niet verantwoordelijk voor mogelijke zakelijke overeenkomsten of transacties die via die website tot stand gekomen zijn. Het gebruik van de andere website is onderhevig aan de gebruiksvoorwaarden en privacyverklaring van die website.
Uw webbrowser is verouderd
Met een bijgewerkte browser heeft u een betere ervaring met de website van Medtronic. Werk mijn browser nu bij.
Aandoening aan de kransslagaders (coronaire hartziekte)
Het inbrengen van een stent is, net als dotteren (angioplastiek), een minimaal-invasief alternatief – behandeling via een klein sneetje – voor een coronaire-bypassoperatie (CABG). Bij het plaatsen van een stent is het risico dat er complicaties optreden lager dan bij een coronaire-bypassoperatie. Patiënten kunnen doorgaans de volgende dag het ziekenhuis al verlaten – een veel kortere hersteltijd dan na een coronaire-bypassoperatie. Als mensen een stent hebben gekregen, kunnen zij vaak snel hun normale activiteiten weer oppakken. Bovendien hoeven patiënten bij de plaatsing van een stent:
Hoewel ernstige complicaties zelden voorkomen, gelden bij de plaatsing van een stent dezelfde risico's als bij alleen een dotterprocedure (angioplastiek) voor de behandeling van kransslagaderaandoeningen. De inbrengplaats van de katheter kan geïnfecteerd raken of hevig bloeden en zal zeer waarschijnlijk wat blauw, gevoelig of pijnlijk zijn. Andere zelden optredende complicaties zijn onder andere hartaanval, beroerte en plotselinge hartdood, hoewel deze hierbij veel minder vaak voorkomen dan bij een coronaire-bypassoperatie.
Zelfs na de plaatsing van een stent is het mogelijk dat er opnieuw een vernauwing van de kransslagader optreedt (restenose). Dit aantal is veel lager bij patiënten met een geneesmiddelafgevende (drug-eluting) stent. Als restenose optreedt, moet bij deze patiënten opnieuw een dotterprocedure (ballon-angioplastiek), stentprocedure of bypassoperatie worden uitgevoerd.
Hoewel het bewezen is dat het plaatsen van stents een veilige en effectieve behandelmethode is, kan het gebruik van stents, in uitzonderlijke gevallen, leiden tot iets wat stenttrombose wordt genoemd. Stenttrombose is een bloedstolsel dat optreedt na de implantatie van een stent. Bij een klein deel van de patiënten met een stent worden de bloedcellen kleverig en plakken zij aan elkaar om zo een kleine massa – of stolsel te vormen. Wanneer een bloedstolsel wordt gevormd, kan deze de vrije bloedstroom door een slagader blokkeren en een hartaanval of zelfs overlijden tot gevolg hebben.
Het is heel belangrijk dat u de aanbeveling van uw arts opvolgt wat betreft het innemen van antistollingsmedicatie, ook bekend als tweevoudige antibloedplaatjestherapie (aspirine met clopidogrel of ticlopidine). U mag niet stoppen met het innemen van deze geneesmiddelen totdat uw cardioloog zegt dat dit toegestaan is.
U dient de informatie op deze site niet als vervangend medisch advies te beschouwen. Indien u twijfels heeft over uw gezondheid of een gezondheidsadvies nodig heeft, dient u contact op te nemen met uw arts of professioneel zorgverlener.