Uw hart pompt bloed dat zuurstof en voedingsstoffen bevat, naar elk orgaan en elke spier in uw lichaam. Uw hart heeft zelf ook zijn eigen bloedtoevoer nodig.

De bloedvaten die zuurstofrijk bloed aan uw hart leveren worden kransslagaders genoemd. Uw kransslagaders zijn ongeveer zo dik als een rietje, ongeveer 4 mm, en ze vertakken zich in een groot aantal steeds kleinere slagaders die - als een soort krans - om het hart liggen.

Er zijn twee hoofdkransslagaders – de linkerkransslagader en de rechterkransslagader. De linkerkransslagader splitst zich in twee takken genaamd de LAD (afkorting van Left Anterior Descending), de linker voorste dalende kransslagader die aan de voorkant van het hart naar beneden loopt, en de Cx (afkorting van Circumflex), de kransslagader die met een cirkel naar de achterkant van het hart loopt. Deze grotere slagaders liggen rond de buitenkant van het hart en verdelen zich, zoals de takken van een boom, in steeds kleinere 'twijgjes' die rond de buitenkant van het hart lopen. Van hieruit vertakken ze nog verder in het hartspierweefsel zelf, zodat de hele spier van bloed voorzien wordt.