U heeft een link geselecteerd die naar een andere website leidt. Als u op OK klikt, verlaat u deze website en gaat u naar een website die niet wordt beheerd door Medtronic Nederland.
Medtronic is niet verantwoordelijk voor de inhoud en het beheer van de andere website, en is derhalve ook niet verantwoordelijk voor mogelijke zakelijke overeenkomsten of transacties die via die website tot stand gekomen zijn. Het gebruik van de andere website is onderhevig aan de gebruiksvoorwaarden en privacyverklaring van die website.
Uw webbrowser is verouderd
Met een bijgewerkte browser heeft u een betere ervaring met de website van Medtronic. Werk mijn browser nu bij.
Een dwarslaesie is een beschadiging van het ruggenmerg. De beschadiging kan een gevolg zijn van een trauma (bijv. verkeer, val of sport), bloeding, ontsteking, ziekteproces of ten gevolge van een aangeboren afwijking (bijv. open ruggetje). De uitgebreidheid van de beschadiging van het ruggenmerg en de hoogte van de beschadiging bepalen de omvang van de functie-uitval. Een dwarslaesie is een zeer ernstig letsel dat over het algemeen niet meer kan genezen en heeft een enorme impact op iemands leven.
Als u een dwarslaesie heeft, bent u niet de enige. In Europa hebben 200.000 mensen een dwarslaesie; wereldwijd ligt dit aantal nog veel hoger.1
Bijna 30% van de mensen met een dwarslaesie leeft met ernstige spasticiteit, een continue onwillekeurige samentrekking van bepaalde spieren die stijfheid of spanning veroorzaakt.2-4,6 Door deze samentrekkingen kan spasticiteit de normale bewegingen, spraak of houding van een persoon belemmeren.
Gelukkig zijn er effectieve methodes om spasticiteit als gevolg van een dwarslaesie te behandelen, wat de nadelige gevolgen ervan kan helpen verminderen en de kwaliteit van leven kan helpen verbeteren.
Er zijn veel mogelijke oorzaken van een dwarslaesie. Meestal is het het gevolg van een plotselinge zware klap op de wervelkolom waardoor een of meerdere wervels worden gebroken, scheef gaan staan, worden verbrijzeld of samengedrukt.7
Ongelukken zijn een van de belangrijkste oorzaken van een dwarslaesie, waaronder het maken van een flinke val van grote hoogte, een auto- of motorongeval of ernstige blessure tijdens het sporten. Ook kan geweld een oorzaak zijn, zoals bijvoorbeeld een schotwond.7,8 Een dwarslaesie kan ook worden veroorzaakt door complicaties bij een medische ingreep, bij infecties van het ruggenmerg of andere ruggenmergaandoeningen (bijvoorbeeld botontkalking, gewrichtsontsteking en een ruggenmergtumor).8
Een dwarslaesie kan bij iedereen voorkomen. Sommige mensen lopen echter een hoger risico, waaronder:
Wereldwijd is 80%
van alle mensen met een dwarslaesie man.7,8
Meer dan de helft
van alle dwarslaesies treedt op bij mensen tussen de 16-30 jaar oud.7,8
De symptomen van een dwarslaesie zijn afhankelijk van het type letsel, de hoogte en de ernst ervan. Hoe hoger in uw ruggenmerg en hoe uitgebreider het letsel is, des te ernstiger zijn de gevolgen. Er zijn twee hoofdtypen dwarslaesies te onderscheiden: compleet en incompleet. Bij een complete dwarslaesie is er geen gevoel en geen vrijwillige beweging mogelijk vanaf de plek van het letsel naar beneden. Bij een incomplete dwarslaesie zijn er nog functies mogelijk vanaf het letsel.8
De symptomen van een dwarslaesie zijn onder andere:8
Daarnaast hebben onderzoeken aangetoond dat de meeste overlevenden van een dwarslaesie ten minste één bijkomend symptoom hebben als gevolg van hun letsel, waaronder:5
De diagnose dwarslaesie wordt meestal gesteld als er sprake is van functieverlies vanaf de plaats waar het letsel is opgetreden en andere symptomen zoals hierboven vermeld.
In eerste instantie wordt dwarslaesie vastgesteld op basis van een lichamelijk onderzoek in combinatie met de medische achtergrond van de patiënt. Bij het vermoeden van dwarslaesie zal de patiënt meteen doorverwezen worden naar een neuroloog. Die kan de diagnose stellen op verschillende manieren: met behulp van een röntgenfoto's, een CT- en/of een MRI-scan.8
Een ongeval waarbij het ruggenmerg verbrijzeld of ingedrukt wordt, kan de zenuwbundels die normaal gesproken de signalen tussen de hersenen en de rest van het lichaam doorgeven, permanent beschadigen. Deze zenuwbeschadiging kan grote gevolgen hebben voor de motoriek of het gevoel. Doordat de signalen naar de spieren zijn onderbroken kan het letsel tot spierstijfheid en spasmes leiden, ook wel spasticiteit genoemd.
Spasticiteit kan uw beweging, houding en evenwicht bemoeilijken. Het kan uw vermogen beperken om een of meer ledematen te bewegen of om één kant van uw lichaam te bewegen. Soms is spasticiteit zo ernstig dat het dagelijkse activiteiten in de weg staat en uw slaap en verzorging verstoort.
Toenemende spasticiteit kan een pijnwaarschuwing zijn of duiden op een ander probleem in een gevoelloos deel van het lichaam.
200.000 mensen in Europa lijden aan een dwarslaesie.1
Bijna 30%
leeft met ernstige spasticiteit2-4,6
Een van de mogelijke symptomen van een dwarslaesie is spasticiteit, een bewegingsstoornis waarbij de spieren gespannen, stijf en moeilijk aan te sturen zijn.3-7
Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat spasticiteit zich ontwikkelt bij 40-68% van de patiënten met een dwarslaesie.2-4,10
Bijna 30% van de patiënten met een dwarslaesie kan last krijgen van ernstige hinderlijke spasticiteit.2-4,6,9
Patiënten met letsel in het hals/nekgebied hebben een grotere kans op spasticiteit dan patiënten met letsel op borstniveau of in de onderrug.2-4
In 2017 is in Nederland een multicenter onderzoek uitgevoerd bij thuiswonende dwarslaesiepatiënten die een rolstoel gebruikten voor dagelijkse mobiliteit (N=110). Uit het onderzoek bleek dat meer dan de helft van de deelnemers beperkingen in hun functioneren ervoer als gevolg van spasticiteit, hetgeen tot 5 jaar na ontslag uit het revalidatiecentrum aanhield.11
Spasticiteit kan en zou behandeld moeten worden. De juiste behandeling kan werk, school, dagelijkse activiteiten en verzorging gemakkelijker maken, en uw welbevinden en zelfredzaamheid vergroten. Veel mensen kunnen hun spasticiteit onder controle houden door middel van het innemen van medicijnen, fysio- en ergotherapie, of injectietherapie, maar er zijn mensen voor wie deze behandelingen niet goed genoeg werken of die onverdraaglijke bijwerkingen ervaren.
Als behandelingen met pillen of injecties niet voor voldoende verlichting van uw gegeneraliseerde spasticiteit (spasticiteit in meerdere ledematen) zorgen of als deze behandelingen onaangename bijwerkingen veroorzaken, praat dan met een specialist op het gebied van spasticiteit over een mogelijke behandeling met een baclofenpomp, oftewel intrathecale baclofen (ITB)-therapie*.
Zie ook Behandelingsopties voor spasticiteit. Raadpleeg een specialist op het gebied van spasticiteit om uw behandelingsmogelijkheden te bespreken.
Animatie over spasticiteit bij dwarslaesie - ITB - (01:30)
behandeling spasticiteit
Meer informatie
Less information (see less)
* Wanneer we het hebben over ITB-therapie, bedoelen we intrathecale baclofen (een spierontspannend geneesmiddel) die wordt toegediend door een intrathecale medicijnpomp. Medtronic levert alleen de intrathecale medicijnpomp en de katheter; de intrathecale baclofen wordt geleverd door een extern bedrijf.
Antibodies against Nogo-A to enhance plasticity, regeneration and functional recovery after acute spinal cord injury, a multicenter European clinical proof of concept trial, EuropeanCommission https://cordis.europa.eu/project/rcn/198795/factsheet/en (accessed on March 2020)
Skold C, Levi R, Seiger A. Spasticity after traumatic spinal cord injury: nature, severity, and location. Arch. Phys. Med. Rehabil. 1999;80(12):1548-1557.
Levi R, Hultling C, Seiger A. The Stockholm Spinal Cord Injury Study: 2. Associations between clinical patient characteristics and post-acute medical problems. Paraplegia.1995;33(10):585-594.
Maynard FM, Karunas RS, Waring WP, 3rd. Epidemiology of spasticity following traumatic spinal cord injury. Arch. Phys. Med. Rehabil. 1990;71(8):566-569
Anson C, Shepherd C. Incidence of secondary complications in spinal cord injury. Int J Rehabil Research 1996;19:55-66.
Johnson RL, Gerhart KA, McCray J, Menconi JC, Whiteneck GG. Secondary conditions following spinal cord injury in a population-based sample. Spinal Cord. 1998;36(1):45-50.
The Mayo Clinic. Spinal Cord Injury. Available at: www.mayoclinic.com. Accessed March 2020
American Association of Neurological Surgeons. Spinal Cord Injury. Available at: https://www.aans.org/en/Patients/Neurosurgical-Conditions-and-Treatments/Spinal-Cord-Injury. Accessed March 2020
Singh A, Tetreault L, Kalsi-Ryan S, Nouri A, Fehlings MG. Global prevalence and incidence of traumatic spinal cord injury. Clin. Epidemiol. 2014;6:309-331.
Noreau L, Proulx P, Gagnon L, Drolet M, Laramee MT. Secondary impairments after spinal cord injury: a population-based study. Am. J. Phys. Med. Rehabil. 2000;79(6):526-535.
Van der Meer P, Post MW, van Leeuwen CM, van Kuppevelt HJ, Smit CA, van Asbeck FW. Impact of health problems secondary to SCI one and five years after first inpatient rehabilitation. Spinal Cord. 2017 Jan;55(1):98-104. doi: 10.1038/sc.2016.103. Epub 2016 Jul 19
U dient de informatie op deze site niet als vervangend medisch advies te beschouwen. Indien u twijfels heeft over uw gezondheid of een gezondheidsadvies nodig heeft, dient u contact op te nemen met uw arts of professioneel zorgverlener.