Uw webbrowser is verouderd

Met een bijgewerkte browser heeft u een betere ervaring met de website van Medtronic. Werk mijn browser nu bij.

×

Skip to main content

Plaatsing van een coronaire stent – wat kunt u verwachten bij de ingreep

Aandoening aan de kransslagaders (coronaire hartziekte)

De stentprocedure wordt uitgevoerd in een ziekenhuiskamer met specialistische apparatuur; deze kamer heet de hartkatheterisatiekamer (of cathlab). De ingreep wordt uitgevoerd door een interventiecardioloog, een arts die gespecialiseerd is in dotteren en het plaatsen van stents. In het medische team dat u begeleidt, zitten ook verpleegkundigen en cathlabtechnici.

Stent geplaatst in een kransslagader

Vóór de ingreep

Uw arts bepaalt welke slagader op welke plaats (liesstreek, pols of arm) en aan welke zijde van uw lichaam, de beste toegang geeft tot de te behandelen kransslagader(s). Het geselecteerde gebied wordt gereinigd, geschoren en verdoofd met een plaatselijke verdoving. Als u vooraf weet dat u een coronaire stent krijgt, zal uw arts u vragen bepaalde instructies op te volgen ter voorbereiding op de ingreep.

Uw arts moet weten welke andere medicatie u inneemt. In de meeste gevallen moet u de medicijnen innemen die u meestal inneemt, met name bloeddrukmedicatie. Bespreek met uw arts welke u kunt innemen en welke niet.

Informeer uw arts ook als u:

  • geen aspirine kunt/mag innemen;
  • allergieën heeft;
  • in het verleden bloedingsproblemen heeft gehad;
  • (wellicht) zwanger bent, of borstvoeding geeft;
  • binnenkort van plan bent andere medische of tandheelkundig ingrepen te ondergaan.

Mogelijk geeft uw arts u opdracht om enkele dagen vóór de ingreep aspirine en andere medicijnen in te nemen. Deze medicatie voorkomt de vorming van bloedstolsels tijdens de ingreep.

Het kan zijn dat u gevraagd wordt om gedurende een bepaalde periode vóór de ingreep niet te eten en drinken. Als uw arts wil dat u uw normale medicatie inneemt, kunt u deze innemen met een beetje water.

Verstopte kransslagader

Tijdens de ingreep

Stents worden via een slagader ingebracht met behulp van een katheter, net zoals bij dotteren (angioplastiek). U ligt tijdens de ingreep plat op uw rug op een operatietafel. De aanwezige apparatuur monitort uw hartslag en bloeddruk.

De ingreep begint met een röntgenonderzoek van de bloedvaten (angiografie) om het aantal blokkades en de locaties daarvan te bepalen.

Nadat uw arts heeft vastgesteld welke blokkades moeten worden behandeld, zal hij/zij de stent plaatsen:

  1. Met behulp van röntgendoorlichting voert uw arts een dunne draad (voerdraad) op door de katheter, naar de te behandelen plaats in de kransslagader om de blokkade te doorboren en steun te bieden voor het stentplaatsingssysteem.
  2. Een zeer kleine lege ballon wordt opgevoerd naar de blokkade over de voerdraad die zich al op de juiste plaats bevindt. Wanneer de ballon zich in de blokkade bevindt, wordt hij opgeblazen. Door de ballon op te blazen, wordt de plaque tegen de wand van de kransslagader gedrukt en wordt de opening van het bloedvat verwijd.
  3. Vervolgens wordt nog een zeer kleine, lege ballon met stent opgevoerd naar de blokkade. Wanneer de stent zich in de blokkade bevindt, wordt de ballon opgeblazen. Doordat de ballon wordt opgeblazen, zet de stent (die rond de ballon zit) uit. De stent wordt tegen de slagaderwand gedrukt en vormt daarna een 'steunconstructie' die de slagader openhoudt. (Het is normaal dat patiënten enig ongemak voelen wanneer de ballon wordt opgeblazen, omdat de slagader wordt opgerekt. Uw ongemak zou moeten verdwijnen zodra de ballon wordt leeggelaten.)
  4. Nadat de stent volledig is ontplooid, worden extra röntgenbeelden gemaakt om te bepalen of de stent volledig open is en in welke mate de bloedstroom is verbeterd. Uw arts kan besluiten de ballon meerdere keren op te blazen om er zeker van te zijn dat de stent goed tegen de vaatwand wordt gedrukt.
  5. Wanneer uw arts vindt dat de stent volledig open is en de bloedstroom voldoende is hersteld, worden de ballonkatheter, voerdraad en geleidekatheter verwijderd.

Na de ingreep

U moet er rekening mee houden dat u een nachtje in het ziekenhuis moet blijven. U moet ervoor zorgen dat iemand u naar huis kan rijden, wanneer u naar huis mag. Volg de instructies van uw arts over uw medicatie op.

U dient de informatie op deze site niet als vervangend medisch advies te beschouwen. Indien u twijfels heeft over uw gezondheid of een gezondheidsadvies nodig heeft, dient u contact op te nemen met uw arts of professioneel zorgverlener.