LEVEN MET INTRATHECALE MEDICATIETOEDIENING (IDD)

Overleg altijd eerst met uw arts. U mag niet dieper onder water gaan dan 10 meter. Ook mag u geen gebruik maken van drukkamers met een druk hoger dan 2,0 absolute atmosfeer (ATA). De druk dieper dan 10 meter onder water (of boven 2,0 ATA) kan de pomp beschadigen. In dat geval is er een operatie nodig om de pomp te vervangen. 

Om schade aan de pomp te beperken als er hyperbare behandeling nodig is, moet uw arts de pomp volledig vullen met de juiste hervulset en het huidige infuusrecept aanhouden voordat u wordt blootgesteld aan de hyperbare omstandigheden. 

Bespreek de effecten van hoge druk met uw arts voordat u gaat duiken of in een hyperbare kamer gaat. Als de druk toeneemt, neemt de toedieningssnelheid van de pomp af. Als de druk blijft toenemen, zal de behandeling uiteindelijk stilvallen of wijzigen. Dit kan leiden tot ernstig letsel of overlijden.

Bespreek de effecten van lage druk met uw arts voordat u activiteiten onderneemt op meer dan 2.438 meter hoogte (zoals wandelen of skiën in de bergen). 

Patiënten die in hooggelegen gebieden wonen of hiernaartoe reizen, worden blootgesteld aan een lagere luchtdruk. Bij langdurige blootstelling aan een lagere luchtdruk kan de toedieningssnelheid van de pomp worden verhoogd en op dit hogere niveau blijven. Als uw arts bepaalt dat een dergelijke verhoging van de toedieningssnelheid een risico voor u oplevert, kan uw arts uw recept aanpassen.

In zeldzame gevallen kan de toedieningssnelheid van de pomp bij blootstelling aan een lagere luchtdruk meer dan 14,5% van de geprogrammeerde snelheid zijn. Het recept voor het infuus kan worden aangepast voor patiënten die worden blootgesteld aan een lagere luchtdruk.

Ga niet in bubbelbaden, douches, stoomcabines of sauna's waarin de temperatuur hoger dan 39 °C is. 

De toedieningssnelheid van de pomp varieert op basis van de lichaamstemperatuur. De snelheid neemt toe bij een hogere temperatuur. Als de snelheid veel toeneemt, kan het zijn dat de pomp te veel medicatie toedient. Dit kan leiden tot ernstig letsel of overlijden.

Vermijd activiteiten die onnodig veel druk geven op de geïmplanteerde delen van uw infuussysteem. 

Activiteiten waarbij sprake is van plotseling, overmatig of herhaaldelijk buigen, draaien, springen of rekken kunnen de onderdelen beschadigen of kunnen ervoor zorgen dat de katheter losraakt. In zo'n geval kan een operatie nodig zijn om de onderdelen te repareren of te vervangen. De katheter kan ook gebogen worden of verstopt raken. 

Het losraken en buigen van de katheter kan ertoe leiden dat de medicatie of ruggenmergvloeistof in het weefsel vloeit en weefselschade veroorzaakt. Daarnaast kan de behandeling hierdoor wijzigen of stoppen, wat kan leiden tot ernstig letsel of overlijden.

Ja. Beveiligingssystemen en metaaldetectoren beschadigen uw pomp niet, maar het metaal in de pomp kan ze doen afgaan.

U kunt de kans verkleinen om per ongeluk een veiligheidsalarm af te laten gaan door niet in de buurt te gaan staan van detectiepoorten in bijv. vliegvelden, bibliotheken en winkels. 

Als u toch een detectiepoort laat afgaan, laat dan uw apparaatidentificatiekaart van Medtronic zien aan het beveiligingspersoneel.

Nee. Raak de plaats van de pomp of katheter niet te veel aan. Dit wordt ook wel het Twiddler-syndroom genoemd. Te veel aanraking kan leiden tot aantasting van de huid, schade aan de pomp of katheter, losraken van de katheter, knikken in de slangen of verplaatsing van de katheter of pomp.

Bij schade aan de onderdelen van uw infuussysteem kan een operatie nodig zijn om de onderdelen te repareren of te vervangen. Het losraken en buigen van de katheter kan ertoe leiden dat de medicatie of ruggenmergvloeistof in het weefsel vloeit en weefselschade veroorzaakt. Daarnaast kan de behandeling hierdoor wijzigen of stoppen, wat kan leiden tot ernstig letsel of overlijden. Door te veel aan de katheter en pomp te zitten, kan de pomp ook verdraaien, waardoor deze niet meer kan worden bijgevuld.

Houd u aan alle geplande afspraken voor bijvullen en aanpassingen van het recept. Als u niet op de afgesproken tijd naar het ziekenhuis komt voor bijvullen, kan de toedieningssnelheid van de pomp afnemen. Dit kan leiden tot verlies of wijziging van de behandeling, wat op zijn beurt kan leiden tot ernstig letsel of overlijden. 

Hierdoor kan ook de pomp beschadigd raken, waardoor er een operatie nodig is om de pomp te vervangen.

De pomp heeft een levensduur van minstens 5 jaar bij een toedieningssnelheid van maximaal 0,910 ml/dag, vanaf de dag van implantatie. Uw arts of verpleegkundige gebruikt een clinician programmer om het batterijniveau van de pomp te controleren. Als de batterij leeg begint te raken, plant uw arts een operatie in om de pomp te vervangen. 

De pomp kan ook worden vervangen bij een mechanische storing of bij complicaties met de katheter. 

Voor het repareren of vervangen van de pomp is een operatie nodig.

De pomp is zodanig ontworpen dat er geen probleem is met het gebruik van de meeste huishoudelijke apparaten, zoals een magnetron, televisie, radio, mobiele telefoon, enz.

Voorzichtigheid is geboden bij de volgende apparatuur of in de volgende omgevingen. Vermijd langdurige blootstelling. Als u vermoedt dat langdurige blootstelling aan de apparatuur problemen geeft met de pomp, doe dan het volgende:

1. Ga uit de buurt van het apparaat of object.
2. Zet het apparaat of object indien mogelijk uit.
3. Breng de eigenaar van het apparaat op de hoogte.

Als de storing met bovenstaande acties niet wordt verholpen of als u denkt dat uw behandeling niet hetzelfde is als voorheen, neem dan contact op met uw arts.

Ja. Het is veilig om medische onderzoeken met de pomp te ondergaan, waaronder MRI, mits u het medische team hiervan op de hoogte stelt.

De prestatie van de pomp is niet vastgesteld voor MRI-scanners (magnetische kernspinresonantie) met velden boven de 3,0 T (Tesla). Patiënten met een pomp mogen geen MRI ondergaan in scanners met meer dan 3,0 T. De pomp is alleen getest in combinatie met horizontale gesloten MRI-scanners. Andere MRI-scanners, zoals open en staande scanners, zijn niet getest. Laat het de arts die uw pomp controleert weten wanneer u een MRI moet ondergaan. Uw arts zal beoordelen of een MRI wel of niet geschikt is voor u.

De volgende medische procedures hebben waarschijnlijk geen effect op uw infuussysteem:

• CT- of CAT-scans (gecomputeriseerde axiale tomografie)
• Diagnostische echografie (zoals echografie van de halsslagaders, doppler-onderzoek) 
• Diagnostisch röntgenonderzoek of fluoroscopie 
• Elektrocauterisatie
• MEG (magneto-encefalografie)
• PET-scan (positronemissietomografie). Let op: Om vervorming van de beelden te voorkomen, moet de transducer op een afstand van minstens 15 cm van het infuussysteem worden gehouden

Terug naar boven