U heeft een link geselecteerd die naar een andere website leidt. Als u op OK klikt, verlaat u deze website en gaat u naar een website die niet wordt beheerd door Medtronic Nederland.
Medtronic is niet verantwoordelijk voor de inhoud en het beheer van de andere website, en is derhalve ook niet verantwoordelijk voor mogelijke zakelijke overeenkomsten of transacties die via die website tot stand gekomen zijn. Het gebruik van de andere website is onderhevig aan de gebruiksvoorwaarden en privacyverklaring van die website.
Uw webbrowser is verouderd
Met een bijgewerkte browser heeft u een betere ervaring met de website van Medtronic. Werk mijn browser nu bij.
Flauwvallen (onverklaarbaar)
Een implanteerbare hartmonitor is een klein staafvormig implantaat dat uw hartslag continu monitort en vervolgens automatisch, of na het gebruik van een persoonlijke afstandsbediening ‒ de Patient Assistant ‒ gegevens registreert. Het hartimplantaat wordt tijdens een korte poliklinische ingreep vlak onder de huid in het bovenste gedeelte van uw borst in de buurt van het hart geïmplanteerd.
Zodra de hartmonitor is ingebracht wordt deze geprogrammeerd om uw hartactiviteit constant te bewaken. Wanneer u dreigt flauw te vallen, moet u ‒ of een familielid dat in de buurt is ‒ onmiddellijk de persoonlijke Patient Assistant boven de hartmonitor plaatsen en op de knop drukken.
Hierdoor registreert het implantaat de hartactiviteit van vóór, tijdens en na het onverklaarbaar flauwvallen. Nadat u een flauwvalaanval heeft geregistreerd, kunt u het beste uw arts bellen.
Mogelijk vraagt uw arts u om de gegevens te verzenden via uw MyCareLink-patiëntenmonitor vóór uw eerstvolgende, geplande automatische verzending.
Mensen die een geïmplanteerde hartmonitor hebben, kunnen in de meeste gevallen al hun normale dagelijkse activiteiten blijven uitvoeren. U kunt met uw hartimplantaat zwemmen, in bad gaan en sporten zonder dat u bang hoeft te zijn dat de hartmonitor beschadigd raakt. Uw arts kan u echter vragen om bepaalde activiteiten (nog) niet uit te voeren vanwege het onverklaarbare flauwvallen of omdat uw operatiewondje nog niet genezen is.
Uw arts bepaalt hoelang de implanteerbare hartmonitor geïmplanteerd moet blijven. Meestal bekijkt uw arts de geregistreerde gegevens nadat er een of meer opnames van uw hartactiviteit zijn gemaakt. Aan de hand daarvan zal hij/zij dan bepalen of uw symptomen te maken hebben met een afwijkend hartritme. Zodra dat gebeurd is, kan het hartimplantaat worden verwijderd tijdens een snelle en eenvoudige ingreep.
Er is aangetoond dat implanteerbare Reveal-hartmonitoren geen gevaar opleveren wanneer ze blootgesteld worden aan een bepaalde MRI-omgeving. Implanteerbare Reveal LINQ-hartmonitoren kunnen na plaatsing direct worden blootgesteld aan MRI-straling. Laat uw arts of de MRI-technicus altijd weten dat u een implanteerbare Reveal-hartmonitor heeft en toon hen uw identificatiekaartje van het hartimplantaat.
Neem contact op met uw arts als u nog andere vragen heeft over of u in aanmerking komt voor een implanteerbare hartmonitor.
U dient de informatie op deze site niet als vervangend medisch advies te beschouwen. Indien u twijfels heeft over uw gezondheid of een gezondheidsadvies nodig heeft, dient u contact op te nemen met uw arts of professioneel zorgverlener.