Chirurgische ablatie: wat kunt u verwachten

Boezemfibrilleren

Chirurgische ablatie is een ingreep ter behandeling van boezemfibrilleren. Meestal wordt deze ingreep uitgevoerd in combinatie met een andere openhartoperatie.

Hoe verloopt chirurgische ablatie?

In het hartweefsel worden met regelmatige tussenafstanden sporen getrokken volgens een speciaal rasterpatroon. Deze sporen vormen littekens, waardoor de geleiding van ongeorganiseerde elektrische prikkels wordt onderbroken.

Vroeger werden tijdens een ablatie daadwerkelijk met een scalpel insnijdingen aangebracht. Tegenwoordig kan dat met chirurgische ablatie; een veel minder ingrijpende techniek. Insnijden gebeurt niet meer: de arts maakt het littekenpatroon door met een ablatiepen of -tang strepen over het hartweefsel te trekken. De strepen hoeven niet te worden gehecht.

Chirurgische ablatie wordt onder volledige narcose uitgevoerd en vaak in combinatie met een andere ingreep, zoals bijvoorbeeld een bypassoperatie of hartklepvervanging. De ablatie zelf duurt gemiddeld ongeveer een half uur.

Ablatie hoeft niet te leiden tot verlenging van de opnameduur. Zoals bij elke hartoperatie moet u meestal een dag op de intensive care blijven voordat u naar de afdeling Hartchirurgie gaat. Na de ingreep kan het enige tijd duren voordat het hart zich op een normaal ritme heeft gestabiliseerd. Gedurende die periode moet u meestal medicijnen (antistollingsmiddelen, antiaritmica) blijven innemen. Drie tot zes maanden na de ingreep is het hartritme meestal stabiel en kan het medicijngebruik worden gestopt.

Resultaten van chirurgische ablatie

Net als bij een katheterablatie bestaat er ook bij chirurgische ablatie een kleine kans op hernieuwd optreden van boezemfibrilleren of andere hartritmestoornissen. Het werkelijke resultaat kan pas drie tot zes maanden na de ablatie worden beoordeeld: het hartweefsel ondergaat gedurende deze periode nog veranderingen. Zelfs wanneer u een maand na de ingreep nog last heeft van boezemfibrilleren, kan de ablatie dus toch geslaagd zijn.