Your browser is out of date
With an updated browser, you will have a better Medtronic website experience. Update my browser now.
Blaas- en darmcontroleproblemen
Wanneer het definitieve systeem voor sacrale neuromodulatietherapie bij u is geïmplanteerd, u voldoende bent hersteld van de ingreep en u aan de behandeling gewend bent geraakt, zult u zich al snel weer goed genoeg voelen om uw normale activiteiten weer op te pakken. Mensen die sacrale neuromodulatie (SNM-therapie) krijgen, kunnen meestal weer dingen doen die ze daarvoor niet meer deden, zoals uit eten gaan, lange wandelingen maken, naar de bioscoop of op reis gaan.
Na de implantatie kunt u in het begin nog wat ongemak en pijn hebben. Snel daarna zult u echter uw normale bezigheden weer kunnen oppakken. Het is wel van belang dat u de status van uw neurostimulator en uw symptomen in de gaten houdt en contact met uw arts opneemt wanneer u vragen heeft of bezorgd bent.
Na de ingreep krijgt u een afstandsbediening en een identificatiekaart. U kunt uw afstandsbediening gebruiken om de stimulatie aan te passen. U bepaalt de mate van stimulatie zelf. Hoe de stimulatie voelt, verschilt van persoon tot persoon, maar de meeste mensen omschrijven het als een licht 'pulserend' of 'tintelend' gevoel in het bekkengebied. Het mag geen pijn doen. Als de stimulatie pijn gaat doen, zet de stimulatie dan lager of zet de neurostimulator UIT en bel uw arts.
U moet uw afstandsbediening altijd bij u hebben, omdat u uw neurostimulator alleen met dit apparaat aan of uit kunt zetten of uw stimulatie kunt aanpassen. Breng uw afstandsbediening altijd mee naar uw vervolgafspraken. Daarnaast moet u de afstandsbediening ook altijd meenemen naar afspraken met andere zorgverleners. Tijdens bepaalde procedures moet u de neurostimulator wellicht uitzetten.
Sommige mensen maken zich zorgen omdat ze de stimulatie niet continu voelen. Als u zich hier zorgen over maakt, onthoud dan dat uw arts uw neurostimulator zo heeft geprogrammeerd dat deze met regelmatige intervallen in- en uitschakelt. Daarnaast kunnen snelle bewegingen of een verandering van houding de geïmplanteerde geleidingsdraad dichter bij of verder van uw sacrale zenuw schuiven. Dit kan voelen als een onverwachte verandering in de sensatie, terwijl de stimulatie zelf niet is veranderd. Als u onvoldoende verlichting van uw symptomen ervaart, neem dan contact op met uw arts.
Afhankelijk van de geprogrammeerde instellingen, ervaart u mogelijk geen sensatie. Het is belangrijk dat u afgaat op uw symptomen en niet op of u wel of geen sensatie voelt.
Uw arts en zijn/haar medisch team zijn uw eerste contactpersonen. Ook nadat u volledig bent hersteld van de ingreep en u uw normale leven weer heeft opgepakt, is het belangrijk om contact te houden met uw arts.
Als u op enig moment hinder ondervindt van de stimulatie, gebruik dan uw afstandsbediening om de neurostimulatie aan- of uit te zetten. Informeer uw arts over deze of andere terugkerende problemen.
Als u vragen heeft over de SNM-therapie, als u onvoldoende verlichting van uw symptomen ervaart of als uw blaas- en/of darmcontroleproblemen terugkeert, neem dan contact op met uw arts.
Na de ingreep krijgt u in het ziekenhuis een patiëntenidentificatie (ID-)kaart. Draag uw deze bij u in uw portemonnee of tas. In geval van nood kunnen anderen hierop lezen dat u een neurostimulator heeft. Ook kan deze kaart mogelijk helpen wanneer u door de beveiliging op luchthavens of in andere gebouwen moet.
Als u verhuist, van arts wisselt of uw ID-kaart verliest, neem dan contact op met uw behandelend arts of medisch team om een vervangende kaart aan te vragen.
Laat beveiligingspersoneel op luchthavens tijdig weten dat u een neurostimulator heeft. (Metaal)detectiepoorten op luchthavens kunnen een alarm afgeven. Diefstaldetectoren met sterke magnetische velden (zoals bijvoorbeeld in winkels) kunnen de neurostimulator in- of uitschakelen. Als dat onverhoopt gebeurt, hoeft u zich geen zorgen te maken. Uw stimulatie-instellingen worden niet gewijzigd. U zet de neurostimulator gewoon weer aan met uw afstandsbediening. Als u dit eerder heeft ervaren, kunt u de neurostimulator ook van tevoren uitzetten en vervolgens na het passeren weer aanzetten.
Het is een goed idee om uw ID-kaart permanent bij u te dragen, zodat u deze altijd aan het medisch personeel kunt laten zien wanneer u een behandeling of onderzoek moet ondergaan. Voor de meeste procedures en apparatuur geldt dat deze geen invloed hebben op uw neurostimulator, en omgekeerd. Met sommige apparaten moet u wel voorzichtig zijn. Het gaat daarbij vooral om MRI-scanners en therapeutische diathermieapparatuur.
Als een MRI-scan van het hoofd wordt voorgeschreven, informeer de arts en MRI-technici vóór het MRI-onderzoek dan dat u een neurostimulator heeft.
Na verloop van jaren zal de batterij van de neurostimulator langzaam leegraken, waardoor ook de elektrische stimulatie verandert en minder effectief wordt. Uw symptomen kunnen dan weer terugkeren. Dat is normaal en geen reden tot bezorgdheid. Zodra u veranderingen in uw stimulatie opmerkt (meer of minder krachtig, of wisselend), moet u contact opnemen met uw arts. De arts controleert de batterij. Als deze bijna leeg is, moet de neurostimulator worden vervangen. De afstandsbediening waarschuwt u ook wanneer de batterij van de neurostimulator bijna leeg is.
U dient de informatie op deze site niet als vervangend medisch advies te beschouwen. Indien u twijfels heeft over uw gezondheid of een gezondheidsadvies nodig heeft, dient u contact op te nemen met uw arts of professioneel zorgverlener.